In mijn
eerste artikel over de Almere Icedôme heb ik al eens gesproken over een
insider, genaamd ‘John’ (niet zijn echte naam), die nauw betrokken is geweest
bij het proces rond de ontwikkeling van de Icedôme en die tevens een goede kennis
van mij is.
Gisteren, na het
verschijnen van
mijn meest recente artikel over de Almere Icedôme, heb ik opnieuw met John
gesproken en met name over de vraag waardoor het project uiteindelijk mis is gelopen.
Ondanks dat John maar
één bron is, die bovendien een gekleurd beeld van de situatie kan hebben, geef
ik zijn verhaal hier toch weer.
Niet om de organisatie rond de Icedôme te
veroordelen, maar om een beeld te schetsen hoe een dergelijk megaproject aan
goede bedoelingen, koudwatervrees, een succesvolle contra-lobby en schijnbaar amateurisme ten onder kan gaan.
Geheimzinnigheid en schijnbaar
amateurisme bij Folkert Buiter
John is in een vroege
fase van het Almere Icedôme project betrokken geraakt. Naast zijn werk als gemeenteambtenaar voor
Sportzaken in Almere, heeft John een eigen praktijk voor sportgeneeskunde.
In die laatste hoedanigheid
werd hem gevraagd om op ‘no cure, no pay’ basis deel te nemen aan het Icedôme
project: als het project zou slagen, zou hij een partner van het project worden.
Als het daarentegen onverhoopt mislukte, was hij zijn geïnvesteerde tijd, energie en geld kwijt, zonder dat
er enige vergoeding tegenover zou staan.
Naast John werden ook
andere mensen en partijen op dezelfde wijze aangehaakt, waaronder een
marketingspecialist en andere potentiële partners.
Iedereen werkte op basis van
vrijwilligheid en volgens het 'no cure, no pay'-principe.
Enige uitzondering op
deze regel – volgens John – was Folkert Buiter, die door de initiatiefnemers voor de Icedôme – Royal BAM Groep NV ($BAMNB) en Van Wijnen Groep N.V. als een betaalde programmamanager en publiek gezicht was ingehuurd. John wist dit echter niet zeker.
CEO Cees van Bemmel van Van Wijnen
en Folkert Buiter deelden een arbeidsverleden in het gemeentebestuur van Almere: Van
Bemmel als wethouder en Buiter
als gemeenteraadslid, met beiden o.a. financiën, grondbedrijf en
ruimtelijke ontwikkeling in hun portefeuille.
Dit gedeelde verleden –
en daarnaast de langjarige kennis van Buiter als professioneel consultant voor de schaatssport – is
waarschijnlijk de reden dat Buiter voor deze high profile opdracht gevraagd is.
Wat John zelf irriteerde, gedurende de gehele duur van de voorbereidingsfase op de ontwikkeling van de Icedôme, is de
geheimzinnigheid die Folkert Buiter heeft gehanteerd ten aanzien van de mensen
en bedrijven die deelnamen aan het Icedôme-consortium.
Er waren slechts enkele namen publiekelijk bekend, tijdens de voorbereidingsfase van de Icedôme: BAM en Van Wijnen (bouwbedrijven) en de Amerikaanse
Anschutz
Entertainment Group (i.e. AEG; Amerikaans exploitatiebedrijf van sportstadions).
Voor het overige heeft Buiter altijd de kaarten tegen de borst gehouden, waar het ging om de
overige deelnemers aan het consortium: de financiers / geldschieters voor de
bouw en de mogelijke exploitanten van de gebruiksruimten en horeca. Niet alleen
voor de buitenwereld, maar ook voor de partners van het eerste uur.
Dat ging zelfs zo ver,
dat toen er vorig jaar een kort geding werd aangespannen tegen de KNSB, nadat deze
de selectiecriteria voor de aanbesteding verzwaard had om onder de initiële keuze
voor Almere uit te kunnen, hierbij wel de bouwbedrijven voor overleg naar burgemeester
Jorritsma en wethouder Henk Mulder van Almere zijn gekomen, maar geen van de
financiers of toekomstige exploitanten. Althans, in de woorden van John…
Anschutz Entertainment
Group was bij het Icedôme-project betrokken geraakt, omdat de Sales Director
van AEG Europe, Frank Kolsteeg, in Almere woonde en met Folkert Buiter in
contact was gekomen. Hierbij was
Kolsteeg, volgens John, enthousiast gemaakt om namens AEG aan het Icedôme project deel te
nemen.
AEG, een leidend
bedrijf op het gebied van stadionexploitatie, was een 'partner from heaven' voor
de Icedôme, omdat deze klinkende naam uit de stadionexploitatiesector gewicht aan het bod van de
Icedôme kon geven.
Toen Kolsteeg zich echter
enkele maanden geleden terugtrok uit het Icedôme-project, omdat hij het niet
eens was met de hele gang van zaken, werd hier door Buiter zeer lauw op
gereageerd; alsof het slechts om een klein hikje in de projectvoortgang ging.
Dit was vreemd, volgens John.
Daarnaast zijn er door
het Consortium in het algemeen veel te weinig marketinginspanningen verricht om de Almere Icedôme onder de aandacht te brengen en te houden.
Ook is er te weinig commitment gekweekt onder de inwoners van Almere en de Nederlandse
bevolking, om de mensen te enthousiasmeren over de komst van de Icedôme. Gedurende de afgelopen driekwart jaar, om maar iets te noemen, is er een vrijwel volledige radiostilte geweest.
John zelf had bijvoorbeeld verwacht
dat de bouwgrond voor de Icedôme zou worden afgebakend en worden gemarkeerd met een
groot billboard. Ook had er een krachtige marketingcampagne gevoerd moeten worden,
waarmee de negatieve marketing en social media campagne van de ‘Thialf lobby’
te niet was gedaan en om commitment te kweken voor Almere als schaatsstad van de
toekomst.
Nu kon de keiharde
strijd van de Thialf-lobby uit Friesland tegen de Almere Icedôme, die zich
kenmerkte door negativiteit en “aanvallen onder de gordel”, ‘dooretteren’
zonder dat er ooit een enthousiasmerend antwoord van het Icedôme Consortium op kwam.
Dit laatste werd
versterkt door de te overdreven geheimhouding van Folkert Buiter: iedereen kon
straffeloos beweren dat de Icedôme vanaf het begin financieel onhaalbaar en een 'wassen neus' was, omdat
Folkert Buiter en andere deelnemers van het Consortium zich daar nooit tegen
verweerden en met namen en feiten kwamen die het tegendeel bewezen.
Gebrek aan durf gemeente Almere
In de negentiger jaren
was CEO Cees van Bemmel van Van Wijnen als wethouder van Almere verantwoordelijk geweest
voor Topsportcentrum Almere, volgens John.
Hoewel dit multifunctionele
sportcentrum – in de woorden van Folkert Buiter – nu een redelijk neutrale
exploitatiebegroting heeft, is de gemeente
Almere er initieel vele miljoenen bij ingeschoten tijdens de bouw en de eerste exploitatiejaren van het Topsportcentrum.
Dit miljoenenverlies
en de grote verliezen en reputatieschade die Almere op andere, in het oog
springende bouwprojecten heeft geleden, bepaalde – volgens John – grotendeels de
angst en het gebrek aan daadkracht van Almere, waar het om financiële
ondersteuning van de Icedôme ging [overigens
een financiële voorzichtigheid waar ik het als inwoner van Almere hartgrondig
mee eens ben – EL].
Met andere woorden: Almere
had geen enkele behoefte zich nog een keer een financiële buil te vallen.
Dus
waar het nieuwe Thialf wel op een – door de EU goedgekeurde – financiële
bijdrage van (met name) de provincie Friesland kon rekenen, hebben Almere (en
ook Flevoland) de boot altijd afgehouden.
Almere kon en wilde
wel bepaalde toegestane subsidies bieden om de kosten voor de Icedôme enigszins te verlichten – structuurfondsen, grond in erfpacht (tegen een iets-lager-dan-marktconforme prijs) en bepaalde subsidies voor de stimulering van onderwijs en sport – maar wilde nooit overgaan tot directe,
financiële steun, terwijl het Consortium hierom in de periode na 1 april 2014
wel dringend had verzocht.
John verweet met name Folkert Buiter, dat hij vorig jaar te lang heeft volgehouden dat er geen subsidie en financiële steun voor de Icedôme nodig was, terwijl dit feitelijk wel het geval moet zijn geweest.
Halfslachtigheid KNSB
John bevestigde aan
mij – wat Folkert Buiter al in een telefoongesprek met mij van begin april had
beweerd – dat de contracten met zowel exploitanten als financiers vrijwel rond
waren geweest rond 1 april.
Eén van de redenen
waardoor deze contracten – volgens John – uiteindelijk toch nog mislukten, was dat de KNSB
nooit een onomwonden keuze voor de Icedôme heeft gemaakt, maar ten opzichte van
Thialf in Heerenveen en TranSportium in Zoetermeer nog steeds alle opties openhield.
Hierdoor dreigde een
situatie te ontstaan dat er – in plaats van één succesvolle en (mogelijk) winstgevende
schaatstempel met voldoende bestaansrecht – drie hightech schaatstempels dreigden
te komen, waarvan de exploitatie zeker voor alle partijen (!) verlieslatend zou zijn.
Al vanaf het moment
van de eerste keuze voor de Icedôme, had de KNSB – toen nog in de persoon van
voorzitter Doekle Terpstra – een zeer ambivalente
houding aangenomen:
- Nadat vorig jaar het
rapport met de einduitslag van de biedingsprocedure was uitgelekt, probeerde KNSB-voorzitter
Doekle Terpstra de biedingsprocedure te veranderen, na proteststemmen uit
Friesland tegen de Almere Icedôme. Door de rechter werd de KNSB in kort geding
teruggefloten;
- Het winnen van de aanbieding
bood volgens de KNSB maar de garantie voor één internationale wedstrijd per jaar. Op de overige
internationale en nationale wedstrijden konden de overige concurrenten van de
Icedôme gewoon weer meebieden. Hierdoor leek het winnen van de biedingsstrijd een wassen neus.
- Ten derde heeft Doekle
Terpstra na het uitlekken van de keuze voor Almere een loopje met de waarheid
genomen, volgens
het AD:
KNSB-voorzitter Doekle Terpstra verkondigde naar buiten toe dat het rapport dat koos voor Almere als topschaatscentrum niet deugde, maar uit interne e-mails blijkt dat hij het wel degelijk eens was met de keuze. Dat schrijft het AD zaterdag op basis van een eigen reconstructie.
Op 18 mei ging Terpstra akkoord met de keuze voor Almere, maar toen het beoordelingsrapport 20 mei uitlekte, veranderde hij van koers. De geboren Fries Terpstra kreeg schaatsminnend Friesland over zich heen, omdat hij 'hun Thialf' de das omdeed. Daarna noemde hij het rapport 'onzorgvuldig en ontoereikend'.
Voor het uitlekken van het rapport zou Terpstra's grootste zorg zijn geweest hoe hij Friesland meekreeg in de keus voor Almere, blijkt uit de e-mails die de krant heeft.
Ook wist John gisteren
nog te melden dat de KNSB rond 1 april 2014 plotseling eiste, dat de financiële exploitatie niet voor vijf jaar, maar voor tien jaar moest worden gegarandeerd
door alle betrokken partijen. Deze tussentijdse verzwaring van de contracteisen was voor
veel exploitanten veel te gortig en heeft daardoor mede bijgedragen aan het
mislukken van de Icedôme.
Op veel fronten heeft
de KNSB zich een uiterst onbetrouwbare partner getoond, bang als zij was voor
de sterke Friese Thialf-lobby, blijkt uit deze gang van zaken.
Men zegt dat succes
vele vaders heeft en mislukking een weeskind is.
In het geval van de
Almere Icedôme moeten we echter constateren dat de mislukking ook vele vaders
lijkt te hebben…
No comments:
Post a Comment