Beste Peter,
Je had vandaag met “Een
instituut met dagkoersen, zoals de beurs, moet verboden worden” zo’n prikkelende column voor de Volkskrant geschreven,
dat ik heb besloten daarop te reageren.
Omdat ik een economische
blogger ben, met Ernst’s Economy for You
als blogsite, zal ik mijn antwoord op je column ook online zetten – bij hoge uitzondering in het Nederlands, omdat ik mijn artikelen normaal altijd in het Engels publiceer.
Je openingsstatement, dat
‘managers vooral worden bewierookt, voor wat ze op de korte termijn presteren’ en
dat dat ten koste gaat van de langetermijnvisie, is zonder meer waar.
Heel veel bedrijven
beschikken niet over een langetermijnstrategie of weten deze niet goed over het
voetlicht te krijgen. Net als veel andere aspecten in het dagelijkse leven, wordt
dit vooral veroorzaakt door de
versterkte focus binnen Europa op de Angelsaksische landen en de Angelsaksische
manier van zakendoen, waarbij gewin op de korte termijn prevaleert boven de
voorzichtige (Rijnlandse) lange termijn.
Door de snelle, 24x7 communicatiestromen
van tegenwoordig, is het bovendien heel moeilijk je daar aan te onttrekken.
Vroeger kon je nog zeggen een brief of een telefoontje nooit ontvangen te
hebben, maar tegenwoordig heb je een email één minuut later alsnog in je
brievenbus (en via de (B)CC-knop in die van heel veel andere stakeholders,
zoals media en belangenverenigingen). Nog één minuut later wordt je op de
sociale media weggezet als een “struisvogel”
of als een bedrijf van dinosaurissen.
Aan de andere kant gaan er
veel bedrijven kapot, die wél over een langetermijnstrategie beschikken, maar
daar zo krampachtig aan vasthouden – in weerwil van veranderende omstandigheden
– dat ze daarmee hun eigen bedrijf in levensgevaar brengen.
Misschien wel het bekendste
voorbeeld hiervan is kapitein Edward John Smith van de Titanic: deze hield zo
vast aan zijn langetermijnstrategie (“New York bereiken met de Titanic”), dat ingrijpende
gebeurtenissen op de korte termijn (“ leiding geven aan de ontruiming van een acuut
zinkend schip”) hem totaal in verwarring leken te brengen.
In mijn visie moet een
moderne manager dan ook op beide fronten kunnen acteren: door middel van het
hebben van een langetermijnstrategie, die echter wel op dagbasis getoetst wordt
aan de realiteit.
De voorbeelden die je
vervolgens noemt (ING, Ahold en Randstad) houden volgens mij geen enkel verband
met de context van je artikel: Ahold en Randstad hebben bij uitstek een
langetermijnstrategie en dragen deze ook actief uit, waarbij de laatste door de
aard van het bedrijf natuurlijk wel wat meer procyclisch is.
ING is sinds het vertrek
van CEO Michel Tilmant in januari 2009 een uiterst prudent geleid bedrijf, dat
zich nauwelijks meer schuldig maakt aan bokkesprongen op de korte termijn. De
nieuwe CEO Ralph Hamers zal daar – naar mijn verwachting – niet veel aan
veranderen.
De vier topmannen die je
noemt – Sjoerd van Keulen, Cees Van der Hoeven, Dirk Scheringa en Ad van Wijk – hadden in mijn
visie allemaal te maken met een aantal factoren, dat tegen hun werkte:
- Een zekere megalomanie, waardoor ze grootse zaken wensten te verrichten en een ‘monument’ ter meerdere eer en glorie van zichzelf wilden achterlaten;
- Een bestuurscultuur waarin ‘geïnstitutionaliseerde tegenspraak’ en tegengas achterwege bleef, door een schrijnend gebrek aan (deskundig) toezicht en ruggengraat bij hun commissarissen en toezichthouders;
- Een fundamenteel gebrek aan kennis van juist die business, waaraan ze uiteindelijk ten onder zijn gegaan;
- Een strikt onvoldoende besef van de risico’s die hun (soms zelfs frauduleus) handelen met zich meebracht.
De wil om zijn aandeelhouders
te plezieren, was volgens mij alleen bij Cees van der Hoeven aanwezig.
Sjoerd van Keulen wilde –
als uiterst dominante leider – vooral een laatste kunstje verrichten en SNS
Reaal opstoten in de ‘ vaart der volkeren’, omdat hij het voor die tijd maar
een ‘suf provinciebankje’ vond. Dirk Schering is nooit naar de effectenbeurs
geweest en valt daardoor bij voorbaat af. Van Ad van Wijk van Econcern is mij onvoldoende
bekend.
Je argument mbt jaar- en
kwartaalcijfers vind ik enigszins buiten de realiteit staan: als je zoon/dochter
zich met een slecht rapport bij je vervoegt en zegt dat zijn/haar leerstrategie
over 10 jaar de juiste zal blijken te zijn, dan vraag je hem / haar toch ook of
er soms een draadje los zit.
Voor managers is er
helaas geen ander toetsingskader beschikbaar – ongeacht of hun bedrijf beursgenoteerd
is of niet: alleen familiebedrijven is het vaak gegeven een langetermijnsvisie zonder
inmenging van buitenaf door te voeren, maar ook die gaan nogal eens failliet.
En de vijfjarenplannen van de Sovjet-Unie (langetermijnstrategie) blonken helaas
ook zelden uit door het prikkelen van succesvol en innovatief denken.
Met je argument mbt de
soms zeer negatieve invloed van speculanten en raiders ben ik het overigens wel
eens, maar hun invloed moet ook weer niet overschat worden: zij vallen vaak
alleen bedrijven aan waarin het management al een aantal forse deuken heeft
opgelopen, net zoals grote roofdieren meestal geen gezonde dieren aanvallen.
Wat ik overigens veel
kwalijker vind, is het gedrag van sommige private equity-bedrijven, waarbij de
overnamekandidaat vol met leningen wordt gepompt, om de overname en
overnamepremies van de overnemende partij te bekostigen. Daar heeft PCM helaas
veel leergeld mee betaald. Hoe vaak is dit soort overnames echter niet het
gevolg van hebberige eigenaren en managers en niet van de effectenbeurs?
Aandeelhouders vragen om
tien jaar lang de controle over hun geld weg te geven om een
langetermijnstrategie te kunnen navolgen, is geen haalbare weg, denk ik. Het
maken van langetermijnsafspraken met aandeelhouders is daarom, vanwege de aard
van het aandeel als investeringsvehikel, bijna onmogelijk.
Het verbieden van de
beurs – je geeft het zelf al aan – heeft een averechts effect, omdat het
aandelen als bestedingsvehikel veel minder liquide maakt en daardoor ook veel
minder interessant voor ALLE beleggers. De grote aantrekkingskracht van beursgenoteerde
aandelen is immers hun enorme liquiditeit en het gegeven dat je er in nood zo
van af kunt.
In principe houdt niets bedrijven
echter tegen om in plaats van aandelen “ledencertificaten (Rabostyle)“ of
achtergestelde obligaties (als “ eigen vermogen-achtig” vreemd vermogen) uit te
geven.
Wel is het zo dat deze
producten veel minder liquide zijn dan aandelen (juist door die verdraaide effectenbeurs)
en dat, als gevolg daarvan, een hogere rentevergoeding / dividend zal moeten
worden betaald (lees: lagere koersen).
Voor institutionele beleggers zijn obligaties
overigens al jaren gemeengoed als veelgebruikt beleggingsvehikel.
Tenslotte wil ik je het
volgende meegeven: de periode tussen 1994 en 2008 was een extreem risicominnende
tijd, waarin enorme beleggings- en speculatiewinsten zijn behaald op de
effectenbeurzen, maar ook op de globale huizenmarkten. Schuld was leuk en
risico was goed!
De effectenbeurs was de “lachspiegel”
waarin deze risicominnendheid van de hele wereld (!) tot in extremis werd
uitvergroot, maar daarnaast het onverantwoordelijke gedrag van Allan Greenspan
c.s. met betrekking tot de officiële rentevoet en het totaal falende prudentieel
toezichtsbeleid van o.a. Nout Wellink van DNB.
“Wij” vonden het allemaal
prima dat Greenspan in 2002 een recessie afwendde, als gevolg van de
dotcom-crisis, door de officiële FED-rente steeds lager te zetten en geld
daarmee bijna gratis te maken. Dat het algemene risicobesef daardoor volledig
verdween en dat daarmee de kiem voor de crisis van 2008 werd gelegd, namen hij
en wij daarbij voor lief.
Op dit moment zitten we
echter in een extreem risicoaverse tijd, waarin elke vorm van risicominnend
gedrag wordt afgestraft en feitelijk “ te schande wordt gemaakt” door woedende
menigtes in het land en op de sociale media.
Ik hoop dat je beseft dat
dit extreem risicomijdende gedrag net zo’n overreactie is (als het uitslaan van
de slinger van een klok) als het risicominnende gedrag in de periode van 1994 –
2008.
Met vriendelijke groet,
Ernst Labruyère
No comments:
Post a Comment