Gisteravond was ik te gast bij BNR Newsroom, het
semi-live opgenomen radiodiscussieprogramma van BNR nieuwsradio, gepresenteerd door de rasinterviewer
en eminente gastheer, Paul van Liempt.
Het thema van deze aflevering waren de ogenschijnlijk uit de hand
gelopen beloningen en bonussen voor de topfunctionarissen uit het bedrijfsleven. Ik kom
hier in een later artikel nog op terug.
In de coulissen had ik echter de mogelijkheid te
spreken met Errol Keyner: adjunct-directeur en woordvoerder van de Vereniging
van Effecten Bezitters VEB.
Errol Keyner, woordvoerder en adjunct-directeur van de Nederlandse Vereniging van Effecten Bezitters, tijdens BNR Newsroom Foto copyright of: Ernst Labruyère Klik om te vergroten |
Het onderwerp van gesprek waren de topbeloningen in het
Nederlands bedrijfsleven. Hierbij constateerden we vooral dat er soms een enorme
discrepantie is ontstaan tussen enerzijds de hoogte en uitbetalingscriteria van de (lange
termijn) bonussen en anderzijds de door de topmannen verrichte prestaties, die de grondslag voor deze beloningen zouden moeten vormen.
Hier volgt een samenvatting van mijn gesprek met Errol
Keyner:
Ernst.: Zou je lange termijn-beloningen voor
topbestuurders niet pas na drie jaar of zelfs langer moeten toepassen, als de
stofwolken rond het gevoerde beleid zijn neergedaald en het duidelijker is
geworden hoe dit heeft uitgewerkt?
Errol: Daar vecht ik heel vaak voor bij de
aandeelhoudersvergaderingen. Een lange termijnbeloning al na drie jaar uitbetalen,
is feitelijk krankzinnig bij een bedrijf als bijvoorbeeld Shell.
Bij
zo'n bedrijf zie je de impact van de strategische maatregelen pas na 10, 15
jaar. Bij andere bedrijven is de tijdhorizon wat kleiner, maar een lange
termijnbeloning die al na 2, 3 of 4 jaar vrijvalt, is in mijn ogen ongehoord. Dat
is echt een korte termijnbeloning, vooral als je vindt dat de belangrijkste bestuurder
strategisch werk verricht.
Ernst: Shell is een mooi voorbeeld, vanwege
hun mislukte olieveldenstrategie in het verleden, waardoor ze plotseling in
zwaar weer terechtkwamen.
Errol: Shell zet nu sinds vijf jaar heel
extreem in op gas. Ik weet pas over tien jaar of deze strategie gewerkt heeft
of niet. Op dat moment moet je als aandeelhouder kunnen bepalen of de opties en
de aandelenpakketten voor de directeur vrij mogen vallen of dat ze toch niet
mogen worden uitbetaald. Wat ze nu doen, is onverdedigbaar.
Ernst: Dat geldt volgens mij ook voor een
bedrijf als KPN. Of hebben die wellicht pech gehad, dat een paar bedrijven,
zoals Skype, Twitter en Whatsapp hun belangrijkste business model weggekaapt
hebben...?!
Errol: Maar dat is hun búsiness...
Ernst: Heeft Ad Scheepbouwer van KPN indertijd, met zijn aandeleninkoopbeleid en door te bezuinigen op investeringen in het
netwerk, het bedrijf niet op de rand van de afgrond gebracht?!
Errol: Scheepbouwer heeft als topman het
bedrijf financieel enorm verzwakt, maar het ergste is dat gedurende zijn tijd
als CEO het beloningsbeleid vijf keer is aangepast. En nooit ten nadele van
hem. Desondanks hebben de commissarissen dat beleid ook nog meerdere malen omzeild,
om hem discretionair nog wat extra beloningen toe te schuiven. Die man leefde blijkbaar
met de gedachte dat hij recht had op al die extraatjes.
Ernst: Maar was Scheepbouwer destijds niet ook
de kampioen van de aandeelhouders? Omdat hij een aandeleninkoopprogramma heeft
gedaan en enorm grote dividenden heeft uitbetaald gedurende zijn tijd aan het
roer?
Errol: Aandeelhouders worden blij van twee
dingen: koersrendement en dividenden. Bij
KPN heeft het koersrendement wel even gewerkt, maar aandeelhouders die op dit moment nog
steeds in aandelen KPN zitten, denken nu over zijn leiderschap van destijds: "Dank je
de koekkoek. Wat was dit nou?!"
Het gaat er als belegger natuurlijk om, dat
je er op de lange termijn rijker van wordt.
Ernst: Maar die aandeelhouders hebben toch
superdividenden ontvangen?
Errol: Het bedrijf is bijna geruïneerd door
Scheepbouwer. Natuurlijk: als ik als aandeelhouder moet kiezen tussen een
slechte investering en een dividend, dan kies ik voor een dividend, want dan
heb je tenminste nog wat geld.
Maar
als top executive heeft Scheepbouwer in mijn ogen gewoon gefaald. Hij was wellicht
hardwerkend, eerlijk en competitief, maar hij was niet competent. Daar begint
het al mee.
Voor wat Eelco Blok [de opvolger van Ad Scheepbouwer bij KPN - EL] betreft, weet ik het nog niet. Dat
is nog te vroeg om te beoordelen. Of hij competent is, merken we wel over een
paar jaar, als de impact van zijn beleid op het bedrijf wat zichtbaarder is
geworden.
Ernst: Is een aandeelhouder - als iemand
met over het algemeen een korte termijn-visie - dan wel de ideale motivator/beoordelaar
voor een beloning? Moet er niet meer volgens het Rijnlands model gekeken
worden?
Errol: Ik ben vertegenwoordiger van de VEB.
Ik kom op voor beleggers. Wat zou beleggers moeten interesseren? Lange termijn-rendement!
Wij
komen niet hard op voor de belangen van hedgefunds, die een bedrijf uitknijpen,
waarbij de verdere toekomst van dit bedrijf hen niets uitmaakt. Wij zijn voor
lange termijn-rendement.
Als
je beleggers vraagt: "Heb je liever nu een rendement van 20% of kies je voor de lange
termijn voor een rendement van 12% per jaar?”, dan weet ik wat de meeste leden van
de club gaan zeggen; zeker de grotere pensioenfondsen.
Die
willen een rustig koersverloop met mooie dividenden en rendementen, maar bovenal
een solide onderneming met een goede toekomst. Die willen niet dat een goed
bedrijf insolvabel wordt gemaakt. Dat is anders bij slechte bedrijven zonder
toekomst. Als je daar als aandeelhouder de kans krijgt er nog het nodige uit te
halen, moet je het vooral doen en het bedrijf voor de rest laten rusten.
De
meeste aandeelhouders hangen een buy-and-hold strategie aan en voelen zich
sterk betrokken bij het bedrijf dat zij in bezit hebben: alsof het hun familie
is.
Ernst: Pensioenfondsen hebben in het
verleden toch niet veel van zich laten horen als aandeelhouders?!
Errol: Te weinig zelfs. De laatste drie,
vier jaar doen ze echter veel meer.
Je hoort soms wel geluiden, dat hongerige
speculanten een bedrijf kapotmaken.
Maar
de meeste beleggers die ik ken – grote en kleine – zijn loyaal aan het
bedrijf en willen gewoon mooie
dividenden en rendementen voor de lange termijn: jaar in, jaar uit. Alsof ze een
spaarbankboekje hebben met een veel hogere rente dan normaal.
De
bestuurders die er zogezegd “een puinhoop” van maken, worden vaak gedreven door
de prikkels, voortkomende uit korte termijn-doelstellingen en -beloningen. Die gaan dan de bedrijven
sterk verarmen op de lange termijn, ten gunste van korte termijn-rendementen. Dit is wat voorheen Ad Scheepbouwer deed bij KPN.
Als ze niet goed genoeg betaald krijgen in
hun ogen, dan vragen ze om een aanpassing van hun beloningsgebouw en als ze dan
nog steeds niet genoeg krijgen, dan vragen ze nog om een tussentijdse beloning.
Ondernemen op zo’n manier vind ik totaal zinloos. Zulk soort topmensen zijn
geen winnaars.
Misschien
was Scheepbouwer wel een winnaar voor zichzelf, maar zijn bedrijf KPN is bijna
omgevallen. Dan is het moeilijk hem dan een winnaar te noemen. En dat Blok wél een winnaar is, doordat
hij nu het bedrijf weet te redden, dat moet hij nog maar bewijzen. Ik ben daar
nog niet al te optimistisch over. In ieder geval weten we het pas over vijf tot
tien jaar.
Als
VEB zitten we – vanuit de rol van belanghebbende – vaak aan tafel bij
beursgenoteerde ondernemingen. Voor ons is het daarom belangrijk dat we als een
betrouwbare onderhandelingspartner worden gezien door die beursgenoteerde
bedrijven en niet als iemand die ze een streek gaat leveren.
Zeker als een
bedrijf door een heel moeilijke periode is gegaan.
Ernst: Nog een vraag: waarom gaan CEO's in op de - in mijn
ogen - chantage van hedge funds als JANA of TCI [The Children's Investment
fund - EL], die bedrijven zoals ABN Amro het mes op de keel zetten?
Errol: Ik noem het geen chantage. TCI had slechts
1% van de aandelen, geen 30% of 80% en had dus geen feitelijke macht om veranderingen
af te dwingen. Het was dus achteraf vanuit het oogpunt van de bank onnodig geweest, wat er indertijd rond
ABN Amro gebeurd is.
Overigens
had TCI destijds gewoon gelijk. ABN Amro was toen geen goed bedrijf. Het werd
niet goed geleid en kampte met slechte financiële prestaties en een strategie
die inconsistent en warrig was. In mijn ogen had dat bedrijf dus een schoonmaak
nodig.
Van
de zogenaamde old boys hoor ik vaak: "Zonde dat het bedrijf uit elkaar is
gereten". Ik riposteer dan: "Hoezo?".
Ga
maar na: RBS is bijna ten onder gegaan door het stuk van ABN Amro dat ze hebben
gekocht. Dat was volledig toe te schrijven aan ABN Amro zelf. Als gevolg
daarvan is RBS nu voor 85% eigendom van de Britse staat.
Fortis – de tweede
partner in de overname – is ook kopje onder gegaan. Alleen Banco Santander, de
Spaanse overnamepartij die het derde deel van ABN Amro heeft gekocht, is er nog
relatief goed vanaf gekomen.
Het
derde bedrijf dat feitelijk ten onder is gegaan, is SNS Reaal. Dat bedrijf heeft
zich zwaar vergist door Bouwfonds Property Finance van ABN Amro te kopen. Dat bleek achteraf
een bodemloze put te zijn. ABN Amro was al met al een ziek bedrijf geworden en feitelijk
ver verwijderd van de nationale trots die het zelf dacht te zijn.
Ernst: Maar waarom is het zo’n ziek bedrijf
geworden?
Errol: Het bedrijf was onbeheersbaar
geworden. Er zijn veel slechte producten aan klanten geleverd, maar ook
intransparante transacties uitgevoerd.
De
essentie van de kredietcrisis als geheel was dat er producten werden verkocht
die niet meer transparant waren: niet alleen voor de klanten, maar ook niet voor
de bank zelf. Ze wisten niet meer wat ze in huis hadden.
De bank was feitelijk een
slecht gemanaged bedrijf. Slecht voor de klant, maar ook slecht voor de bank zelf
en slecht voor de aandeelhouders.
Veel aandeelhouders hebben als imago dat ze alleen maar
op de korte termijn investeren en niet geïnteresseerd zijn in de gezondheid van
bedrijven op de langere termijn. Naar aanleiding van ons gesprek, weet ik echter
zeker dat dit niet geldt voor Errol Keyner en de meeste leden van zijn
Vereniging voor Effecten Bezitters. Hij en veel van zijn leden zijn wel degelijk geïnteresseerd in de lange termijn-vooruitzichten en overlevingskansen van beursgenoteerde bedrijven.
Als dat inderdaad het geval is, dan blijft een
aandeelhouder een onmisbare schakel in de financiële gezondheid van bedrijven.
En bij dat laatste profiteren het bedrijf, het management, het personeel EN de
aandeelhouders zelf.
En voor wat betreft de topbeloningen: dat zal voorlopig
wel een beladen onderwerp blijven dat nog vele malen de kranten zal halen.
Het belangrijkste is mijns inziens echter dat er een
duidelijk zichtbare en te correlleren invloed van de topman op de
bedrijfsprestaties is geweest: niet alleen op de korte termijn, maar juist ook
op de lange termijn, als de stofwolken van zijn beleidswijzigingen zijn gaan
liggen en de lange termijn-effecten daarvan duidelijk zijn geworden.
Het beloningsgebouw van zo’n top-functionaris moet daarom
op deze lange termijn worden afgestemd en niet meer uitsluitend worden
gebaseerd op korte termijn-doelstellingen en vage begrippen als “key performance indicators”.
Op deze
manier kunnen de perverse prikkels zoveel mogelijk uit het beloningssysteem verdwijnen.
No comments:
Post a Comment