Ruim 2 jaar geleden sprak ik voor mijn blog met de
secretaris-generaal van de vereniging Aircraft Engineers International
(AEI), de Nederlander Fred Bruggeman.
Hij kwam destijds met het onthullende en ook onthutsende verhaal
dat piloten
van veel luchtvaartmaatschappijen in hun logboek veel meer storingen en defecten
melden op de terugvlucht naar hun thuisbasis, dan op de heenvlucht weg van
hun thuisbasis. Hoewel het aantal storingen op heen- en terugvlucht statistisch
gezien gelijk moet zijn – met hoogstens een kleine marge – ontdekten Fred en
zijn collega’s van de AEI dat hiertussen enorme afwijkingen bestonden. Deze
afwijkingen konden op niets anders dan verzwijging van problemen op de heenweg
(dus feitelijk fraude en valsheid in geschrifte) berusten. De reden laat zich
raden…
Fred Bruggeman Secretary-General of Aircraft Engineers International Klik om te vergroten |
Omdat veel luchtvaartmaatschappijen – waaronder Air France
KLM - zich op dit moment in zwaar weer bevinden, wilde ik graag van Fred weten
welke gevolgen hij zag voor de werkgelegenheid, maar ook voor de veiligheid in
Nederland en daarbuiten. Dat leidde tot het volgende telefonische interview, op woensdag 11
maart 2015, dat ik ter wille van de informatievoorziening hier in het Nederlands
weergeef.
Fred Bruggeman: Er spelen nu een aantal zaken die cruciaal
zijn. Begin volgend jaar – in 2016 – ontstaat
er binnen Nederland een overschot aan onderhoudspersoneel omdat een aantal grote
onderhoudsklussen afgelopen is. Op dit moment lopen er onderhandelingen met de vakbonden hier over vrijwillige vertrekregelingen, maar in deze markt staan de mensen uiteraard
niet in de rij voor zo’n vrijwillige regeling.
Maar er is meer. Op
dit moment zijn wij bezig om de EASA – the European Aviation Safety Agency – via
onze advocaten aan te spreken, dat ze geen uitvoering geven aan bestaande
wetgeving.
Bij groot onderhoud aan
vliegtuigen moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden door een mix van grondwerktuigkundigen
(GWK's) en monteurs. De reparatiewerkzaamheden van de monteurs moeten gecontroleerd
worden door GWK's. Dat is de wet in de Europese luchtvaartindustrie. De GWK’s
moeten ervoor tekenen dat het werk op de juiste manier is uitgevoerd, met gebruik van de juiste documentatie en door
bevoegde monteurs.
Nu leggen een aantal
onderhoudsmaatschappijen in Europa de wet echter zo uit, dat de onderhoudsbeurt
alleen nog maar administratief door GWK's gecontroleerd hoeft te worden en niet
meer fysiek. Veel bedrijven willen liever niet meer dat de dure en lastige
grondwerktuigkundigen het werk ook fysiek controleren, omdat dit tijd kost en deze
GWK’s de werkzaamheden zelfs kunnen afkeuren. Daar zitten bedrijven niet op te
wachten. Uiteraard moeten de GWK's er vanwege de wettelijke verplichting wél
voor tekenen.
De Europese luchtvaartwet
zit zo in elkaar dat degene die voor de correcte uitvoering van werk tekent,
ook verantwoordelijk blijft voor de uitvoering. Als de verantwoordelijken het onderhoudswerk
niet meer mogen controleren waarvoor ze tekenen, is dat dus een rare situatie.
Het gaat hier om wetgeving
van de EASA, maar de handhaving ervan
wordt aan de nationale overheden overgelaten. EASA zelf controleert alleen luchtvaartmaatschappijen
uit niet-Europese landen. Dat betekent dus, dat als je vindt dat deze wetgeving
in bv. Letland niet correct wordt toegepast, dat je dan eerst in Letland naar
de rechter moet om deze verkeerde toepassing aan te vechten. Vervolgens ben je
pas over vijf jaar bij de EASA aangeland. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling
zijn bij Europese wetten.
Europese wetgeving
moet overal hetzelfde gehandhaafd worden. Vakbonden kunnen niet in allerlei
landen rechtzaken starten om de nationale overheden bij de toepassing van de
EASA wet te controleren.
Alle landen binnen
Europa voeren de EASA luchtvaartwetgeving uit en/of handhaven deze, maar dat
gebeurt op 27 verschillende manieren. Dit leidt tot valse concurrentie en
onveilige toestanden.
Als dat ertoe leidt
dat bevoegde GWK's het onderhoudswerk niet meer fysiek mogen controleren, maar
er wel voor moeten tekenen, dan kan dat nooit bedoeling van de wet zijn. De veiligheid in de luchtvaart is gebaseerd op check en recheck. Dat aspect eruit halen is de klok
40 jaar terugzetten
Het verschil tussen
een grondwerktuigkundige en een gewone monteur is dat de eerste een veel
uitgebreidere opleiding heeft gehad. Daardoor mag de GWK veel meer zelfstandig
doen dan een gewone monteur; vanwege zijn opleiding en zijn basiskennis. Een fietsenmaker
zou bij wijze van spreken als vliegtuigmonteur kunnen werken. Check en recheck van
de werkzaamheden van de gewone monteurs moet er dan voor zorgen dat de veiligheid
gewaarborgd blijft.
Als je GWK’s echter alleen
administratieve controles laat verrichten op basis van door anderen verricht onderhoud,
heb je er veel minder nodig. Een groot deel van de dure en lastige GWK's, die soms een storende
factor zijn bij het op tijd afleveren van een vliegtuig, kun je dan kwijt. GWK's
zeggen namelijk nog wel eens dat een vliegtuig niet op de juiste wijze onderhouden
is. Daar zitten bedrijfsleiders niet op te wachten. GWK's komen geregeld
problemen tegen tijdens het verrichte onderhoud en als je die weghaalt of
alleen de onderhoudspapieren laat controleren, dan scheelt dat dus tijd.
Op papier zegt
iedereen dat veiligheid op de eerste plaats komt: safety first! Alleen… goed
opgeleide mensen kosten veel meer geld. Omdat ze veel langer opgeleid zijn,
zijn GWK’s dus duurder. Hetzelfde speelt bij cursussen. Een cursus voor een
bepaald type vliegtuig kun je met een tijdsduur van 9 weken krijgen, maar ook
van 2 weken. Beide leiden toch tot hetzelfde papiertje.
Managers kiezen dan al
gauw voor de goedkoopste cursus en niet voor de cursus die zes keer zo duur is, maar wel veel beter opgeleide mensen oplevert.
Zeker als je iemand zoekt die in jouw ogen alleen maar een stempeltje hoeft te
zetten en geen fysieke controles meer hoeft uit te voeren. Het gaat daarbij om
grote cursusbedragen en over een flinke hoeveelheid mensen die dit soort
cursussen volgen. Als je €30.000 per cursus uitspaart bij 20 deelnemers, scheelt
dat bakken met geld.
Er is veel
concurrentie tussen vliegtuigmaatschappijen en mensen stappen vaak al voor een
paar euro over naar een andere vliegtuigmaatschappij. Iedereen verwacht dan overal
dezelfde kwaliteit te krijgen, maar dat is niet zo.
Luchtvaartmaatschappijen
proberen met het verminderen van de GWK's – door ze vooral administratief en
veel minder fysiek te laten controleren – een maas in de wet te benutten. Als
overheden daar niet scherp op zijn, dan gaan alle luchtvaartmaatschappijen de
voorbeelden van de 'voortrekkers'
volgen, want dat scheelt veel geld.
Voor je het weet is zulk
gedrag meer regel dan uitzondering. Daarna worden dan de regels aangepast. Ik
ben met een aantal collega's bezig met de opbouw van een steunfonds, om dit
soort praktijken juridisch aan te vechten.
Het is simpel: in de
regelgeving staat dat geverifieerd(!) moet worden dat werkzaamheden aan vliegtuigen
zijn uitgevoerd op de juiste manier, met gebruik van de juiste middelen en de
juiste gereedschappen. Verifiëren is niet vanaf een grote afstand kijken of
mensen hun werk gedaan hebben, maar dat is soms, indien nodig, er met de neus bovenop staan. Als
het werk uitgedeeld wordt, dan wil ik weten wie wat gaat doen, zodat we bij
onervaren monteurs een extra oogje in het zeil kunnen houden. Ik wil erbij zijn op
het moment dat een onervaren monteur belangrijke stappen in het reparatieproces
gaat verrichten. Dat is wat per slot van rekening wat GWK's doen en waarvoor ze
worden opgeleid.
De GWK moet er voor
tekenen. Als dat niet meer kan, vanwege de toenemend administratieve aard van
het werk, kun je feitelijk alleen nog maar tekenen bij het kruisje na de
controle van het papierwerk. Maar dat is niet de bedoeling van een GWK.
In Nederland en overal
in Europa begint deze trend voet aan de grond te krijgen. Steeds vaker vinden autoriteiten
dit wel best en dat is levensgevaarlijk. Sommige dingen sluipen erin. Ineens is
bijvoorbeeld een onderhoudsmanual – waarmee luchtvaartmaatschappijen en onderhoudsbedrijven
hun werkwijze laten certificeren bij de luchtvaartautoriteiten – aangepast,
waardoor werkzaamheden minder stringent gecontroleerd hoeven te worden.
Als autoriteiten zo’n
aanpassing niet in de gaten hebben, omdat ze dat niet gehoord hebben, dan glipt
de controle hun uit de vingers. Dan kunnen luchtvaartmaatschappijen zeggen dat
bepaalde handelingen al in hun manual stonden en dat het dus correct toegepast is.
Als overheden dat niet weten, komen ze er bijna onmogelijk achter?! Het jaarlijks doorakkeren van duizenden pagina’s aan
manuals, om te zien of twee regeltjes zijn aangepast is bijna onmogelijk.
In een bedrijf moet de
luchtvaartwetgeving toegepast worden, maar daarnaast heb je de “Maintenance Operations
Exposition”(MOE), waarin je opschrijft hoe je de wetgeving toepast in jouw
bedrijf en hoe je deze uitlegt aan je personeel. Dit manual wordt goedgekeurd
door de nationale luchtvaartautoriteiten en daarmee voldoet de uitvoering aan
de wet.
Maar als 50 dingen in
zo'n boek worden aangepast en daarbij niet aan de autoriteiten worden
doorgegeven, dan gaat de wetgever dat echt niet meer utivinden. Als een
inspectieambtenaar dan niet weet waarover hij het heeft en niet weet wat
veranderd is, dan wordt hij zo bij de neus genomen. Dat zien we regelmatig
gebeuren. Als inspecteurs tijdens de jaarlijkse audit maar 2% controleren van
die Maintenance Operations Exposition, dan hebben ze 50 jaar nodig om het
manual door te nemen. Bedrijven weten dat maar al te goed.
Je kunt niet zeggen
dat dit automatisch tot ongelukken gaat leiden, want zo werkt het niet. Een ongeval
is bijna altijd een combinatie van factoren, waarbij achterstallig of slecht
onderhoud een rol kán spelen. Veiligheid kan helaas van tevoren niet
gekwantificeerd worden. Het aantonen van achteruithollende kwaliteit is daarom moeilijk.
Maar de statistische kans op ongelukken neemt hierdoor uiteindelijk wel toe. Het
is als een tijdbom, waarbij je niet weet op welk tijdstip de klok gezet is. De
kans op ongelukken is minimaal, maar als het je treft dan heb je wel pech.
De luchtvaartautoriteiten
laten het afweten in hun controles en de luchtvaartmaatschappijen pakken de
ruimte die dit gebrek aan controles ze biedt. Ondermijning van de wetgeving begint
bij dit soort verrottingsprocessen. Zoiets begint sluipenderwijs bij één of
twee bedrijven; die proberen het en merken dat ze geen weerstand krijgen, omdat
de controleurs het niet zien of het ook wel best vinden, omdat het makkelijk
is. Als het dan een keer fout gaat, komt er iemand voor de rechter vanwege dood
door schuld.
De oplossing is
simpel: er hoeft niet meer wetgeving te komen, maar de wetgeving die er is moet
gehandhaafd te worden. Ook de controleurs moeten beter worden. Met dieven vang
je dieven. Je moet weten waar je kijken moet. Als je het controleapparaat steeds
verder uitholt, moet je niet gek kijken als er binnen twee jaar een ongeluk
gebeurt op Schiphol of Charles de Gaulle. Zeggen dat bedrijven volgens de
normen moeten werken is niet voldoende, wanneer je dat niet controleert.
De moordende
concurrentie zorgt ervoor dat het enige credo van veel vliegtuigmaatschappijen
is: goedkoper, goedkoper, goedkoper. Het moet met minder mensen, minder bevoegden,
minder cursussen. Wanneer keert de wal het schip?!
KLM Air France, British Airways en Lufthansa etc. doen mee aan de rat race. Ze moeten wel. Als je het goed doet, dan ben je te duur.
Dan zijn de
concurrenten die de kantjes eraf lopen, plotseling veel voordeliger. De
goedkoopste luchtvaartmaatschappij is degene die de meeste ruimte in de wet zoekt
en ervan profiteert. De rest wordt noodgedwongen meegezogen, omdat ze anders
geen kaartjes meer verkopen.
Als de overheden de
goedkoopste en de duurste vliegtuigmaatschappijen echt grondig zouden
controleren en de kwaliteit van hun onderhoud met elkaar zouden vergelijken,
zou de rot er gauw uitzijn. Als andere bedrijven ermee weg komen wanneer ze
over het randje gaan, dan moet de rest mee.
Dat veel luchtvaartmaatschappijen
hiermee wegkomen, komt door het gebrek aan controle en het gebrek aan stevige
straffen. Als ze gepakt worden, dan krijgen ze een preek van "niet meer doen"
en dan zijn ze klaar. In de Verenigde Staten worden bedrijven die de wet
overtreden gewoon gesloten of ze krijgen een draconische boete. In Europa loopt
de wetgever achter. Je kunt hier heel veel rotstreken uithalen zonder enige
financiele consequentie. Burgers krijgen wel stevige lik-op-stuk bekeuringen, maar vliegtuigmaatschappijen en onderhoudsbedrijven lijken overal mee weg te komen.
Veel overheden willen
de relatie met de vliegmaatschappijen goed houden en zetten daarom in feite de
veiligheid van de passagiers op het spel. Als je af en toe een bedrijf zou
sluiten als ze er een potje van maken, gaan er gauw schokgolven door de
industrie heen.
Ik ben ervan overtuigd
dat er banen verdwijnen in Nederland en in de rest van Europa, doordat het
onderhoud elders goedkoper en minder zorgvuldig gebeurt. Wij verliezen daardoor
arbeidsplaatsen.
Als de degradatie van
grondwerktuigkundigen tot administratieve controleurs verder doorgang vindt,
gaan er nog veel meer banen verdwijnen. Dan heb je veel minder mensen nodig.
Als je onderhoudswerk
serieus neemt, heb je nu eenmaal een bepaald aantal GWK's nodig die actieve
controles uitvoeren en actief meekijken met monteurs. Dat is heus niet nodig voor
iedere stap, maar wel genoeg om reparaties veilig en verantwoord te laten
plaatsvinden. Dat kan echter niet als je aan het einde van het onderhoudsproject
als GWK de papieren krijgt om deze even af te stempelen, want dan ben je al je
controlemogelijkheden kwijt. Bovendien
is er dan de druk dat het vliegtuig weer snel de lucht in moet, dus een knappe
jongen die dan nog bepaalde werkzaamheden durft controleren. In zo’n geval is
de GWK de gebeten hond, omdat hij het proces ophoudt. Maar jij als GWK moet wél je stempeltje geven.
Vroeger hadden we één
GWK op iedere drie monteurs. Als we straks nog maar één GWK hebben op iedere
twintig monteurs en die doen alleen maar het papierwerk, dan blijft er van de
controles niets meer over. We zien deze
ontwikkeling overal in Europa gebeuren. Bedrijven die er een handje mee lichten
komen er mee weg, omdat de autoriteiten erbij staan en ernaar kijken. Er zijn op dit moment geen bedrijven waar dit
NIET gebeurd: iedereen doet hier in meerdere of mindere mate aan mee.
Luchtvaartautoriteiten
zijn ingesteld om te controleren, maar doen dit niet, terwijl ze dit moeten van
het Europees parlement. Er wordt ontzettend veel gelobby’d bij de Europese
autoriteiten om de verplichte controles te verminderen. Alle grote
luchtvaartbedrijven (Airbus, Boeing), maar ook vliegtuigmaatschappijen hebben
heel veel lobbyisten daar. Zij zeggen: “Het moet vooral goedkoper, met minder
mankracht want we doen het al zo goed”. Zij zeggen er niet bij dat het huidige veiligheidsniveau
binnen de luchtvaartindustrie komt door controles en niet door de geweldige luchtvaartmaatschappijen.
In ons gesprek van afgelopen woensdag gaf Fred Bruggeman ook
aan dat het probleem met de verschillen in aantallen defecten tussen heenvlucht
en terugvlucht nog steeds volop speelt. Hij is al jaren bezig om de nationale
luchtvaartautoriteiten (in Nederland is dat de ILT) te bewegen hier eens
serieus aandacht aan te besteden, maar krijgt hierbij telkens nul op het
rekest.
Hoewel de Nederlandse luchtvaartautoriteiten desgevraagd beweren
dat de beweringen van de AEI over de aantallen defecten niet kloppen, zijn deze
niet bereid – bij wijze van test – van een aantal vliegtuigen de logboeken te
controleren, om dit verhaal voorgoed naar het rijk der fabelen te verwijzen of het
juist te bevestigen.
Daarmee laden de Nederlandse en andere autoriteiten de
verdenking op zich dat zij liever achteroverleunen tot het moment dat het weer
eens grondig misgaat met een vlucht, zoals in 2008 met de Turkish Airlines bij
Amsterdam. Dit vliegtuig stortte neer, nadat een reeds meerdere malen defecte, maar niet in het logboek als defect aangegeven, hoogtemeter de piloten op fatale wijze misleidde. Laat dit niet nogmaals
gebeuren…
No comments:
Post a Comment